Blik op de toekomst door studentminister Gezond Leven
Jitte Jennekens (23) is Studentminister van Gezond Leven en deelt met JOGG, haar eigen ambities en die van het (nieuwe) Studentenkabinet. Ze benadrukt het belang van keuzes maken voor de langere termijn op basis van de wetenschap en haar ideeën voor een gezonde toekomst en gezonde leefomgeving voor jongeren.
Voordracht door Jitte Jennekens, Studentminister Gezond Leven
Bijdrage voor de Online JOGG-meetup op 8 juni 2021
''Dit jaar heeft Nederland voor het eerst een studentenkabinet, bestaande uit 14 studentministers. 14 studenten dus. Allemaal nog jong, aan het ontdekken en ontwikkelen, maar dat maakt ons niet minder geschikt om mee te denken over de toekomst van Nederland. Wij zijn niet gevraagd voor de functie studentminister omdat we alles al weten, maar omdat we willen weten. Wat heeft Nederland nu nodig voor een welvarende samenleving over dertig jaar of over vijftig jaar, waarin iedereen mee kan draaien? Wij zijn opgegroeid in een wereld waar de mogelijkheden oneindig zijn. Maar we zien ook dat waar je wieg staat bepaalt in welke mate je toegang hebt tot deze kansen, dat de verschillen tussen arm en rijk steeds groter worden, dat groepen tegenover elkaar komen te staan.
De coronacrisis heeft dit nog eens extra uitvergroot. Wij vertegenwoordigen een nieuwe generatie die vooruitkijkt en echte stappen wil gaan zetten. Het tijd is voor veranderingen en dit is een mooi moment. Een nieuwe regering met nieuwe plannen. Een regeerakkoord op hoofdlijnen. Wij willen verbinden. Het gat vullen tussen de wetenschap en de politiek. Tussen de nieuwe generatie en de huidige bestuurders. We leven in een tijd waarin technologische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen, je binnen 24 uur aan de andere kant van de wereld bent en je alles wat je maar wilt weten kan opzoeken, maar we leven ook in een tijd waarin deze ‘alles-is-mogelijk samenleving’ met grote vraagstukken wordt bedreigd. We staan als land, als Europa en als wereld voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen op het gebied van energietransitie, woningbouw, veiligheid, maar ook leefstijl. Dit zijn uitdagingen die niet veel langer op een oplossing kunnen wachten. Kennis kan die oplossingen bieden. Het doel van het studentenkabinet is laten zien dat onderwijs en onderzoek fundamentele investeringen zijn in een betere toekomst. Wij vinden dat in de huidige politiek een echte langetermijnvisie ontbreekt. Laten we met elkaar de echte grote vraagstukken niet uit de weg gaan en verder kijken dan één regeringstermijn van vier jaar.
Als studentminister van gezond leven zet ik me in voor een innovatief preventiebeleid op maat, effectief op de lange termijn. Een goede gezondheid. Mensen noemen het vaak als een van de belangrijkste dingen in hun leven. Voor zichzelf, maar ook voor hun geliefden. Gezond zijn. Dat is meer dan alleen maar de afwezigheid van ziekte. Mensen verstaan onder gezondheid ook ‘je fit voelen’, ‘lekker in je vel zitten’ en ‘de dingen kunnen doen die je wilt doen.’ In goede gezondheid leven vormt de basis voor ons dagelijks functioneren, en is een voorwaarde voor dingen die we belangrijk vinden, zingeving en onze toekomst. Toch wordt zoiets fundamenteels als gezondheid in de huidige maatschappij bepaald door de plaats waar je geboren bent, je opleiding en inkomen, je sociale netwerk en de kwaliteit van je leefomgeving. Er wordt al jaren geprobeerd hier verandering in te brengen, maar de gezondheidsverschillen nemen niet af, de zorgkosten stijgen en het aantal mensen met een chronische ziekte neemt toe. Waarom dit moet veranderen is duidelijk. Een eerlijke kans voor iedereen om volwaardig mee te doen in de maatschappij, een gezondere welvarende samenleving in z’n geheel en een betaalbare zorg.
Maar hoe pakken we dit aan? Het begin is gemaakt met het preventieakkoord, maar er is meer nodig. Echte grote veranderingen gaan in stappen. En we moeten nu echt die volgende stappen gaan zetten. Dit vraagt om lef, durven verschil te maken en vooral veel geduld. Van de overheid, de industrie en de samenleving. Een preventiebeleid dat werkt, berust naar mijn mening op samenwerking, strengere regelgeving en praktijkgericht onderzoek. Ten eerste, een integraal beleid, gericht op de toekomst. Preventie van ziekte kan onze samenleving op de lange termijn veel winst op leveren. De investeringen zullen zich echter pas in de verre toekomst terugbetalen, maar we zullen wel nu moeten inzetten. Die inzet moet voortkomen uit een domein overstijgende samenwerking die verder rijkt dan de zorgsector alleen. Denk hierbij aan werk en inkomen, onderwijs, opvoeding, en ruimtelijke ordening. Een gezonde leefstijl is namelijk afhankelijk van de sociale en fysieke omgeving.
Dit roept een fundamentele vraag op die ten grondslag ligt aan het preventiedebat: wie is er verantwoordelijk voor de gezondheid van burgers? Kunnen mensen er zelf voor kiezen om gezond te eten, genoeg te bewegen, niet te roken en niet te veel te drinken? Of is het aan de overheid en het bedrijfsleven om de omgeving gezonder te maken? Moet de vraag veranderen of het aanbod? Hebben we voorlichting nodig of juist regels? Tot nu toe is de overheid er erg vanuit gegaan dat bij mensen de juiste kennis automatisch leidt tot de juiste daden. Alleen is lang niet iedereen onder alle omstandigheden ertoe in staat altijd de gezonde keuze te maken. Een alleenstaande moeder van twee kinderen met een budget van 30 euro per week kiest niet voor wat goed voor d’r is, maar wat vult. Stoppen met roken is dan geen prioriteit. En sporten? Dat is te duur. En in welke vrije tijd als ze ook nog drie baantjes heeft om de huur te kunnen betalen? De gezonde keuze moet de makkelijkste keuze zijn. Dat is de taak van de overheid.
Ten tweede hebben we dus meer harde regels nodig om dit te realiseren. Zowel de ‘stick als de carrot’, verbieden en verleiden. Nu wordt vooral ingezet op de ‘carrot’. Niemand is tegen het toegankelijker maken van bijvoorbeeld sport. Maar zodra het om de ‘stick’ gaat, de strengere regels, is er weerstand. De wetenschap laat zien dat een gecombineerde aanpak het beste is: niet alleen voorlichting geven en verleiden om gezondere keuzes te maken, maar juist óók regelgeving gericht op het aanbod en de prijs. Op regionaal niveau worden al veel successen geboekt met effectieve interventieprogramma’s. Maar dit is dweilen met de kraan open als er op landelijk niveau geen strengere regels komen die mensen op de lange termijn ondersteunen in het maken van de gezonde keuze. Dit is wel nodig voor een duurzame verandering. Een vraag die ik me heb gesteld: waarom duurt het zo lang voordat dit in de praktijk wordt gebracht? Een van de problemen: hard wetenschappelijk bewijs ontbreekt. Het is vaak lastig te bepalen hoe effectief een interventie is doordat je pas na lange tijd effect ziet. En de samenhang van individuele en maatschappelijke factoren maken gezondheid erg complex. We weten dat een combinatie van maatregelen werkt. Alleen zijn niet alle onderdelen daarvan aantoonbaar effectief, maar juist de combinatie maakt het verschil. Dan is het voor critici makkelijk schieten dat een afzonderlijke maatregel niet werkt. Van de aanleg van een fietspad kun je nooit bewijzen dat je er overgewicht mee vermindert. Maar het betekent niet dat het niet werkt.
Tot slot is het van groot belang te investeren in onderzoek en monitoring. We moeten nog meer te weten komen over de effecten van beleid en interventies. Door praktijkgericht onderzoek te combineren met innovaties zoals eHealth en samenwerkingen tussen verschillende wetenschappen en bedrijven kunnen we meer inzicht krijgen in effectieve preventie, op maat gemaakt, want niet elke interventie werkt voor elke doelgroep. Daarbij moeten we ook de mensen zelf mee laten denken. Ze willen namelijk niet dat er over hen wordt beslist maar met hen.
In dit alles speelt de jonge generatie een ontzettend belangrijke rol. Als we echt een duurzame verandering in leefstijl willen, zal investeren in de gezondheid van jonge kinderen de samenleving op de lange termijn in zijn geheel het meeste rendement opleveren. En er is geen betere plek om dit te doen dan op school. Daar kan voor elk kind een gelijke kans op een gezond leven worden gecreëerd, ook als ze dit niet vanuit huis meekrijgen. Dat in combinatie met regels zal bijdragen aan normverandering. Het is nu, met terugwerkende kracht, bijna onvoorstelbaar geworden dat een kwart eeuw geleden vrijwel overal kon worden gerookt. Zo’n grote verandering hebben we nu ook nodig maar dan voor leefstijl in zijn geheel. Dat is onze boodschap aan de overheid. Gebruik de kennis die er is, ga op zoek naar kennis die ontbreekt maar wacht niet af en neem nu al verantwoordelijkheid, zoek samenwerkingen, toon lef in het beleid, heb geduld en investeer in een gezonder Nederland met gelijke gezondheidskansen voor iedereen.''
Jitte Jennekens, Studentminister Gezond Leven