Naar het nieuwsoverzicht
Opinie, 9 december 2021

Eetomgeving op scholen: Alles realistisch in beeld brengen

In de JOGG-gemeenten Katwijk, Lelystad en Alkmaar deden in het afgelopen halfjaar de gemeente, één of twee scholen (vo en mbo) en voedselaanbieders in de omgeving van die scholen mee aan een pilot Eetomgeving Scholen. Ondanks de coronabeperkingen werden waardevolle ervaringen opgedaan en lessen geleerd over wat kan bijdragen aan een gezondere eetomgeving voor jongeren. In de pilot werd een driesporenbeleid getest. Spoor 1 is het spoor van de gemeente, spoor 2 betreft de directe (eet)omgeving van de scholen. Spoor 3 gaat over het samen bouwen aan een sterke en breed gedragen Gezonde School, waar gezonde opties in de kantine beschikbaar zijn en er aandacht wordt besteed aan gezonde voeding in educatie en beleid. In dit artikel zoomen we in op de bijdrage aan de pilot door de gemeente Alkmaar.

Als je wilt meten welke effecten experimenten en maatregelen hebben, moet je om te beginnen heel goed weten hoe de situatie bij de start is’ Lisette Untied
JOGG-regisseur Gemeente Alkmaar

In JOGG-gemeente Alkmaar deden het afgelopen halfjaar twee scholen mee aan de pilot Eetomgeving Scholen: een middelbare school en een ROC. JOGG-regisseur Lisette Untied vertelt welke stappen in de drie sporen zijn gezet in Alkmaar. Ze licht toe welke lessen we kunnen trekken.

‘Als je wilt meten welke effecten experimenten en maatregelen hebben, moet je om te beginnen heel goed weten hoe de situatie bij de start is’, legt Untied uit. ‘Bij het ROC Horizon College deden we dat door middel van een enquête. En daar is serieus aan deelgenomen door de studenten, want we hadden maar liefst 250 respondenten. Daar kun je dus echt wel wat mee. Het bracht goed in beeld hoeveel studenten hun eten en drinken van huis meenemen, hoeveel van hen er onderweg of tussendoor iets kopen, of op school iets halen en wat dan zoal.' 

Bij de start op de middelbare school, het Dalton College, zijn ook leerlingen betrokken en is hen gevraagd naar hun eetgedrag. ‘Dat deden we in de vorm van gesprekken.’ Alle scholen die deel hebben genomen aan de pilot in de gemeenten Alkmaar, Lelystad en Katwijk hebben ondersteuning gekregen van Bonnie van Dongen, onderzoekster van de Vrije Universiteit. Met de scholen is uitgebreid gesproken over wat zij wilden bereiken en hoe ze dat het best zouden kunnen realiseren. Bij uitstek dus om het proces in gang te zetten. Door dit proces vervolgens heel goed te volgen, kon erachter gekomen worden wat in de praktijk daadwerkelijk wel en niet werkt.

De voedselaanbieders waar de studenten en scholieren het vaakst komen, werden benaderd. Untied: ‘Echt verrast dat we juist met hen contact opnamen, waren ze natuurlijk niet. Ze kennen hun klanten. We hebben dit samen gedaan met Greendish en dat was prettig.’ Greendish is een onderzoeks-, kennis- en adviescentrum dat ondernemers en overheden helpt en bijstaat om hun medewerkers en klanten duurzame en gezonde voeding te verstrekken. Duurzamer en gezonder voor mens, dier en de planeet, op basis van succesformules. ‘Je merkt dat ze de goede toon weten aan te slaan en gewoon een verhaal hebben dat enthousiast maakt, omdat ze weten waar ze het over hebben.’

De tekst loop door onder de afbeelding.

Combideals en QR-codes
Die enquête van het begin bleek van pas te komen bij de gesprekken met de ondernemers. Daarin werd namelijk ook aan de studenten zelf gevraagd wat volgens hen goede alternatieven zouden kunnen zijn. ‘Mede daardoor konden er aantrekkelijke combideals bedacht worden. Fruit bij een broodje bijvoorbeeld. Of water.’ Dat de ondernemers deelnamen duidt er natuurlijk op dat ze graag mee willen werken aan het verleiden van hun jonge clientèle met gezonde(re) producten. En dat gaven ze ook aan. Maar ze willen er natuurlijk geen verlies op draaien. ‘Je merkt dat de ondernemers net zo benieuwd zijn als wij naar de resultaten.’ Het koopgedrag wordt direct gescand, bij sommige producten letterlijk. Daar staan QR-codes op die naar een kort vragenlijstje leiden.

Hoewel er op alle drie de sporen hard wordt gewerkt, heeft de coronapandemie wel wat roet in het eten gegooid. Untied: ‘De ROC’s zijn geruime tijd gesloten geweest. En op het Dalton College konden we pas echt starten toen de examenperiode al was begonnen. Dat heeft natuurlijk invloed op de pilot. Daarom hopen we, nu dit schooljaar de scholen weer helemaal open zijn, een beter beeld te krijgen.’


Structureel beleid
Untied: ‘Voor de scholen was de hulp van het Voedingscentrum onmisbaar. Ze ervoeren dat het Voedingscentrum echt goed is ingericht op hulp bij vragen.’

Gezondheidsbevordering van de jeugd is al een aantal jaar een speerpunt van de gemeente Alkmaar. Untied: ‘Het mooie is dat de gemeente steeds evenementen en projecten verbindt met structureel beleid.’ Dus was het een logische stap de pilot op te nemen in het Lokaal Preventieakkoord en wordt ook gekeken hoe de lessen uit de pilot doorgegeven kunnen worden aan andere scholen in de gemeente. 


Drie belangrijke lessen uit Alkmaar

  1. Een goede ‘meting’ aan het begin van het traject, met echt zo veel mogelijk deelnemers, is cruciaal om de resultaten van de pilot te kunnen meten. Maak daar dus meteen een doel van.
  2. Benut de informatie uit die startmeting (of enquête) bij de gesprekken met ondernemers.
  3. Neem als gemeente een pilot als deze op in het lokale preventieakkoord.


Verantwoord onderzoeken
Cruciaal voor het slagen van de pilot Eetomgeving Scholen was uiteraard dat het betrouwbare en bruikbare inzichten oplevert. Bij de drie pilots, in Lelystad, Katwijk en Alkmaar heeft Bonnie van Dongen, verbonden aan de VU Amsterdam hiermee geholpen.

‘Het eerste doel was: helpen te zorgen dat we steeds een reëel, verantwoord beeld kregen van de beginsituaties van de scholen.’ Ze heeft een aantal producten gemaakt voor de scholen zodat zij zelf aan de slag konden gaan met het creëren van draagvlak voor hun Gezonde School. Daarnaast heeft ze JOGG bijgestaan bij het maken van een handreiking voor JOGG-regisseurs. Met als doel dat ook andere gemeentes in de toekomst aan de slag kunnen met het raamwerk. Van Dongen: ‘De pilot is een prachtig voorbeeld van een uitstekende wisselwerking tussen de praktijk en de wetenschappelijke wereld.’

Schoolportret
Om een zo compleet mogelijk, reëel beeld te krijgen van de huidige situatie is gekozen per school een ‘schoolportret’ te maken. Van Dongen: ‘Dat hebben we steeds met een heel aantal mensen gedaan en dat zou ik anderen ook aanraden. Het is cruciaal dat je dit nuchter en eerlijk doet. Door er met elkaar over te praten, maar ook door simpelweg een soort checklist langs te lopen. Zo wordt onder meer duidelijk in hoeverre ‘gezond eten en drinken’ daadwerkelijk in het beleid is verankerd, wie daarbij een belangrijke rol spelen, maar bijvoorbeeld ook hoe het actuele aanbod in de kantine is, hoeveel watertappunten er zijn en of er in de lessen aandacht wordt besteed aan gezonde voeding. Je krijgt dan dus een goede momentopname van de school.' Van Dongen: ‘Wat het schoolportret met name oplevert, is inzicht in de kansen: waar kunnen belanghebbenden overeenkomsten zien tussen hun ambities? Welke prioriteiten kunnen ze als school stellen? Welke samenwerkingen, structuren en materialen zijn er al om implementatie van de Gezonde School makkelijk te maken?’

En dan heb je natuurlijk de directe omgeving van de school. Daar kun je uitstekend de leerlingen zelf bij betrekken. Bijvoorbeeld door aan hen te vragen welke winkels rondom de scholen ze bezoeken, wat ze er kopen, wanneer ze dat doen (tijdens een tussenuur of juist na afloop), of ze dat alleen doen of juist met klasgenoten. En ook: of ze daarbij ook meewegen of iets gezond is. ‘Focus hierbij vooral op wat de leerlingen zelf graag zouden willen terugzien in hun ideale Gezonde School.’

En als je dan bijvoorbeeld een jaar later een nieuw portret maakt, ook met weer nieuwe doelen en afspraken, kun je de vorderingen volgen. ‘Daarbij kun je niet alles in cijfers vastleggen. Het is en blijft een portret, een poging om een zo waarheidsgetrouwe momentopname vast te leggen.’

Bonnie van Dongen onderzoekt de structurele implementatie van de Gezonde School-aanpak. Ze is verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Tijdens deze pilot heeft ze haar kennis en expertise ingezet die ze heeft opgedaan in haar promotietraject over het opbouwen van een structurele en breed gedragen Gezonde School-community in vmbo-scholen op het gebied van eet- en beweeggedrag. ‘Ik heb een adviesrol naar de scholen en gemeentes gehad en een evaluatierol voor JOGG-NL.’ Naast haar betrokkenheid bij de pilot, zet ze deze kennis en expertise ook in bij een project waarin een module ontwikkeld wordt rondom adaptief werken voor Gezonde School-adviseurs (van de GGD).